Voriconazol in serum
Algemene gegevens | ||
Therapeutische groep | antischimmel middelen | |
Synoniem | vfend | |
CTG-code | ||
Bepalingsmethode | LC-MSMS | |
Bepalingsfrequentie | dagelijks | |
Bepalingsdag(en) | maandag t/m vrijdag | Materiaal dient op de dag van de bepaling voor 11:00u op het laboratorium aanwezig te zijn. |
Doorlooptijd (dagen) | 1 dag na analyse | |
Spoed-bepaling / buiten openingstijden | alleen na overleg met dienstdoende ziekenhuisapotheker (055-8446004 of buiten kantooruren via de centrale). | |
Uitvoering | intern | |
Accreditatie | ISO15189:2012 – M305 | |
IVDR compliance | Laboratory Developed Test | Risicoklasse: C | Classificatie: III (raadpleeg het gedeelte ‘Kwaliteit’ voor de verklaring) | |
Afname gegevens | ||
Afnamemateriaal | stolbuis (4 mL, witte dop)* | |
* de voorkeur wordt gegeven aan een stolbuis zonder gel. Een stolbuis met gel (3.5 mL, rode dop, gele ring) is mogelijk. | ||
Afnamematrix | serum | |
Alternatieve matrix | heparine plasma | |
Afnamevolume (mL) | minimaal 1.0 mL | |
Afname tijdstip (@ steady state) | vlak vóór de volgende gift (0 – 30 min; dal) | |
Steady state (dagen) | ca. 2 dagen | |
Afnamecondities | vermeld tijdstip en dosering laatste gift | |
Verzend- en bewaarcondities | ||
Bewaarconditie (°C) | -20°C (vriezer) | |
Bewaartermijn (dagen) | 14 dagen | |
Verzendconditie (°C) | 15 – 25°C (kamertemperatuur) | |
Verzendadres | Gelre ziekenhuizen Klinisch Farmaceutisch en Toxicologisch Laboratorium (KFTL) Albert Schweitzerlaan 31 7334 DZ Apeldoorn. | |
Monsterontvangst | centrale balie klinische chemie Gelre ziekenhuizen ziekenhuisapotheek-laboratorium Gelre ziekenhuizen | |
Stabiliteit @ KT | ||
Stabiliteit @ 2 – 8°C (koelkast) | ||
Stabiliteit @ -20°C (vriezer) | ||
Rapportagegegevens | ||
Referentiewaarde | Therapeutisch (mg/L) | Toxisch (mg/L) |
Voriconazol | 1 – 6 [*1] | > 6 |
Opmerkingen | [*1] bij leverfunctiestoornissen is het advies de bovengrens te verlagen naar 4 mg/L. Indien er sprake is van een moeilijk penetrabel gebied zoals cerebrale infectie, sinusinfectie dan dient de ondergrens verhoogd te worden naar 2 mg/L. Vooralsnog zijn er geen indicaties voor target waardes bij profylaxe. Op dit moment wordt voor profylaxe de therapeutische grenswaarde aangehouden van > 1 mg/L. | |
Achtergrondinformatie | ||
Storende factoren | Er zijn geen storende factoren bekend. Anidulafungin is getoetst en geeft géén aanleiding tot interferentie bij concentraties tot 100 mg/L. | |
Indicatie | het bepalen van een voriconazol spiegel is van belang voor zowel effectiviteit als toxiciteit voor alle patiënten vanwege een grote inter- en intra-individuele variabiliteit van de voriconazol spiegel mede door de niet-lineaire kinetiek. In principe worden dalspiegels afgenomen. De bepaling kan geïndiceerd zijn in de volgende situaties: – bij het instellen van de behandeling – als het beoogde effect uitblijft – voor het verkrijgen van informatie over therapietrouw – bij onacceptabele/toenemende bijwerkingen – bij geneesmiddelinteracties (starten/stoppen/dosisverandering/CYP2C19 inducers of remmers) – na dosis wijziging (monitor na 2 dagen) – bij leverfunctiestoornissen – bij switch van i.v. naar p.o. – bij ernstige inflammatie (metabolisme voriconazol wordt verminderd, leidende tot hogere concentraties (zie [3])) Indien er sprake is van een stabiele spiegel, is 1x per week een vervolgspiegel bepalen voldoende. NB1. De rol van TDM betreft enkel de toepassing bij Aspergillus species die gevoelig zijn voor voriconazol. Er zijn geen gegevens bekend over de toepassing van TDM bij infecties door gisten en andere schimmels zoals Scedosporium en Fusarium. NB2. Voriconazol wordt na orale toediening bijna volledig geabsorbeerd (96%). Intraveneuze doses kan 1 op 1 worden overgezet naar orale dosering. Bij switch van intraveneus naar oraal therapie is het wijselijk om de uitgangssituatie middels TDM vast te stellen op intraveneuze therapie en vervolgens de blootstelling onder orale therapie te bepalen. | |
Evidence level TDM | bewijsniveau 2 | |
Overige diagnostiek | CRP, ASAT, ALAT, ureum, kreatinine, eGFR | |
Farmacogenetica | wordt uitgebreid gemetaboliseerd door CYP2C19, CYP3A4 en CYP2C9 tot verschillende metabolieten, vooral tot het inactieve N-oxide. Er zijn doseer adviezen beschikbaar in relatie tot CYP2C19 polymorfismen. Genotypering van patiënten voor start van de therapie is mogelijk gunstig voor het vinden van de juiste dosering. Genotypering voor of direct na start van de therapie kan worden overwogen voor individuele patiënten. | |
Referenties | [1] https://tdm-monografie.org/monografie/Voriconazol [2] KNMP kennisbank [3] Veringa et al. J Antimicrob Chemother 2017; 72: 261–267 | |
Wijzigingen t.o.v. de vorige versie: | 01-12-2021: storende factoren+alternatieve matrix+IVDR compliance toegevoegd 01-04-2022: genotypering vooraf toegevoegd n.a.v. GIC-update april 2022 | |
© 2019. Gelre-iLab, Gelre ziekenhuizen |